Samenwerking als sleutel tot succes: osteopathie en multidisciplinariteit
“No man is an island”: niemand werkt helemaal geïsoleerd. Dat geldt zeker voor de osteopaat. Als geen ander zal hij of zij namelijk een open blik hanteren bij het in kaart brengen van je klachten. En je osteopaat zal zich voortdurend de vraag stellen: welke disciplines kunnen de patiënt samen ondersteunen voor een vlotter herstel? Denk maar aan: kinesisten, podologen, psychologen en andere specialisten. Een patiënt sneller erbovenop helpen is vaak een teamsport. En die interdisciplinaire visie is een van de hoekstenen van de osteopathie.
Elke klacht is anders, dat weten patiënten maar ook zorgverstrekkers als geen ander. Wie met nekpijn kampt of tijdelijke evenwichtsstoornissen ervaart zal vlot bij een diagnose uitkomen. En algauw een duidelijk behandelplan voor ogen hebben, bij de osteopaat of bij collega’s. Maar niet elke aandoening of ziekte is even helder. Nu eens is de diagnose een lange en onduidelijke weg, dan weer is de behandeling een complex proces waar verschillende zorgverleners zich over buigen.
Succesvol herstel hangt ook vaak af van een combinatie aan factoren. Nergens zien we dat duidelijker dan bij topsporters. Waar een interdisciplinaire aanpak vandaag een must is. Voetballers, wielrenners, of F1-piloten: allemaal zijn ze omringd door een team. Psychologen, voedingsdeskundigen, kinesisten en osteopaten. Ze zijn allemaal stevige schakels die mee de ketting vormen van straffe atletische prestaties. Complementair werken is daarbij de sleutel tot succes.
Maar er zijn ook gerichte klachten die bij uitstek gebaat zijn bij een interdisciplinaire aanpak. Burnout bijvoorbeeld. Burnout is strikt genomen geen ziekte maar een syndroom: het gaat om een divers patroon van klachten. Spierpijn, pijn aan de rug, of nekpijn kunnen indicatoren zijn. Maar ook problemen met de ademhaling of bloeddruk. Zelfs spijsverteringsproblemen. Vaak is er een combinatie van klachten aanwezig. De patiënt zal niet zelden ervaren dat er geen onderliggend patroon kan worden vastgesteld. Dat patroon ontrafelen en succesvol behandelen is dan ook een taak die een netwerk van therapeuten op zich zullen nemen.
Kortom, samen sterk is de leuze. Vraag dat maar aan je osteopaat.
Uit het boek “De osteopaat: schakel in je gezondheid”
Burn-out & de moeilijke diagnose
Er is zo goed als geen ‘aandoening’ die vandaag actueler is dan burn-out. We zetten ‘aandoening’ bewust tussen aanhalingstekens, want een burn-out is geen ziekte. Het wordt geclassificeerd als een syndroom. Een syndroom wordt dan op zijn beurt gedefinieerd als een ziektebeeld: een verzameling van steeds voorkomende klinische symptomen of verschijnselen.
(...)
Door de veelheid en de diversiteit van de klachten is het voor de huisarts vaak erg moeilijk om er een specifieke aandoening aan te linken. Tijdens zijn onderzoek sluit hij eerst en vooral uit of er een ernstige onderliggende oorzaak is, de zogenaamde red flag die een belletje doet rinkelen. Wordt die niet gevonden, dan verwijst hij door voor verdere onderzoeken, zoals bijvoorbeeld een bloedafname, of start hij misschien medicatie op.
Zoals we in het eerste hoofdstuk al beschreven, gaat de huisarts op zoek naar een pathologie, een ziekte, om de patiënt volgens een bepaald protocol te kunnen behandelen. Maar wanneer een aantal symptomen zich manifesteren doordat sommige fysiologische systemen in het lichaam niet optimaal functioneren – zonder dat er een duidelijke ziekte aan de oorsprong ligt – dan tast hij al snel in het duister. Laat dat nu net de sterkte zijn van de osteopaat, die in het burn-out verhaal een complementaire rol kan spelen: niet alleen onderliggende aandoeningen uitsluiten, maar ook en vooral de mogelijke disfuncties detecteren en oplossen die aan de basis liggen van de symptomen.
Wanneer we dieper inzoomen op de ontwikkeling van een burn-out, zien we een crescendo in de frequentie en intensiteit waarmee de symptomen zich manifesteren. Hoe langer de toestand aanhoudt, des te vaker en intenser zullen de symptomen zijn. Hoe vroeger we in dit verloop deze vorm van disfunctie herkennen, hoe sneller we een nulpunt kunnen bepalen van waar gewerkt kan worden naar maximaal herstel.