1. Inleiding
Het schoudergewricht wordt gevormd door de kop van de bovenarm en de relatief ondiepe schouderkom, die deel uitmaakt van het schouderblad. Er zijn nog een aantal andere anatomische structuren nodig om ervoor te zorgen dat de kop stevig in de kom blijft zitten en het gewricht stabiel blijft. Zo is er het labrum, een kraakbeenring die rond de schouderkom zit en de diepte ervan significant vergroot. Ook het gewrichtskapsel en de verschillende ligamenten die de botstukken rond het schoudergewricht met elkaar verbinden, zijn essentieel voor de stabiliteit van de schouder. Ten slotte is er nog de ‘rotator cuff’, een groep spieren die vlakbij het schoudergewricht aanhechten en verantwoordelijk zijn voor de belangrijkste bewegingen in de arm. Ook deze spieren houden de schouderkop gefixeerd in het gewricht.
Als een van deze anatomische structuren verzwakt of beschadigd raakt, kan schouderinstabiliteit ontstaan. Deze instabiliteit geeft aanvankelijk niet veel last, maar vergroot aanzienlijk de kans op een subluxatie, een gedeeltelijke en tijdelijke ontwrichting, of een schouderluxatie, een volledige ontwrichting die kan leiden tot structurele schade aan de schouder.
2. Symptomen
Subluxatie:
- Hoorbare ‘klik’ in de schouder
- Vage pijn
- Onstabiel gevoel in de schouder
Luxatie:
- Plotse, felle pijn in de schouder na een trauma (bijvoorbeeld een val) of een heftige beweging
- Duidelijk zichtbare vervorming van de schouder
- Schouderbewegingen zijn niet meer mogelijk
- Verdoofd gevoel in de schouder en arm
- Zwelling
3. Oorzaken van schouderinstabiliteit
- Trauma waarbij het labrum en/of het gewrichtskapsel beschadigd raakten
- Algemene, aangeboren laksiteit van de ligamenten en kapsels
- Repetitieve en extreme armbewegingen boven schouderhoogte. Hierdoor worden het gewrichtskapsel en de verschillende ligamenten uitgerekt en verliezen ze hun stevigheid.