1. Inleiding
Het kaagewricht, dat de boven- en onderkaak met elkaar verbindt, bevindt zich net voor het oor en bestaat aan beide zijden uit een gewrichtskopje (deel van de onderkaak) en een gewrichtskom (deel van de bovenkaak). Om de bewegingen in het gewricht soepeler te laten verlopen en om de grote krachten op te vangen die tijdens het kauwen inwerken op het gewricht, zit tussen het gewrichtskopje en de kom ook nog een schijfje kraakbeen: de discus. Het flexibele gewricht wordt nog versterkt door tal van ligamenten en kaakspieren.
Wanneer iemand te maken krijgt met kaakklachten, zijn dagdagelijkse handelingen zoals praten, lachen, eten of geeuwen plots niet meer zo evident. Meestal hebben deze pijnklachten te maken met een overbelasting van de kauwspieren, maar ook in het gewricht zelf kunnen problemen ontstaan. Door de specifieke ligging en de verbinding met tal van andere belangrijke anatomische structuren zoals de hoge nekwervels, leiden kaakproblemen na verloop van tijd vrijwel steeds ook tot klachten elders in het lichaam.
2. Symptomen
- Pijn of vermoeid gevoel in de kauwspieren
- Stijf gevoel in de kaken (voornamelijk ’s ochtends)
- Knarsend of krakend geluid bij het kauwen
- Verminderde en/of scheve opening van de mond
- ‘Op slot zitten’ van de onderkaak
- Pijn in het kaakgewricht
- Uitstraling naar oor, hoofd, nek en schouders
- Last bij het eten, praten, lachen en geeuwen
3. Oorzaken
- Verkeerde gewoontes zoals klemmen, (nachtelijk) knarsen, nagelbijten, frequent kauwgom kauwen etc.
- Problemen aan het gebit met asymmetrische belasting van het kaakgewricht tot gevolg (bijv. malocclusie)
- Stress (verergert het klemmen en knarsen)
- Trauma
- Operaties