1. Inleiding
Een zwangerschap heeft een enorme impact op het lichaam van de vrouw, zowel op fysiek als op mentaal vlak. Met elke zwangerschap gaan dan ook onvermijdelijk kwaaltjes gepaard, het ene al vervelender dan het andere.
Meer dan de helft van de vrouwen krijgt op een bepaald punt in de zwangerschap te maken met ademhalingsklachten, meer bepaald kortademigheid. Ze zijn bij een inspanning sneller buiten adem en ook in rust is de ademhaling merkelijk sneller dan normaal.
Deze kortademigheid is echter volkomen normaal tijdens de zwangerschap. Zo zorgt het hormoon progesteron er immers voor dat je hersenen een signaal geven aan het lichaam om meer zuurstof op te nemen. Verder stijgt ook het bloedvolume van een vrouw tijdens de zwangerschap om via de placenta de baby van zuurstof en voedingsstoffen te voorzien. Dit bloed bevat echter meer vocht, waardoor er procentueel gezien minder zuurstof kan opgenomen worden, wat ook kan leiden tot kortademigheid. Ten slotte is er uiteraard ook nog een puur mechanisch aspect dat kortademigheid teweegbrengt naar het einde van de zwangerschap toe: de baby en baarmoeder nemen steeds meer plaats in in de buik van de moeder, waardoor de andere buikorganen zich tijdens de zwangerschap geleidelijk aan naar boven toe verplaatsen. Rond de 35e week reikt de baarmoeder zelfs tot aan de ribbenboog. Door de druk van de baarmoeder en de andere organen op het middenrif, onze belangrijkste ademhalingsspier, kunnen de longen niet meer ten volle uitzetten bij de inademing, waardoor de longcapaciteit en daarmee ook de hoeveelheid opgenomen zuurstof per inademing verkleint.
Hoewel kortademigheid soms erg beangstigend kan zijn, is deze klacht bij zwangere vrouwen in de meeste gevallen helemaal onschuldig. Paniek over de kortademigheid kan echter leiden tot hyperventilatie, wat meer ernstige symptomen zoals duizeligheid of pijn op de borst kan veroorzaken.